Geen boete wegens niet betalen als fiscus ook na herhaald verzoek geen aangiftebiljet toezendt
Rechtbank Leeuwarden heeft een aan een vennootschap opgelegde vergrijpboete wegens het niet betalen van loonbelasting/premieheffing over de maanden augustus en september 2004 vernietigd. De rechtbank kwam tot dit oordeel omdat de vennootschap geen grove schuld kon worden verweten. De inspecteur had geen aangiftebiljet over het derde kwartaal 2004 uitgereikt, ook niet na herhaald schriftelijk en telefonisch aandringen. De vennootschap kon daardoor niet over het benodigde betalingskenmerk beschikken om de belastingschuld te voldoen. Volgens informatie op de website van de belastingdienst is een betalingskenmerk nodig omdat anders de betaling niet kan worden verwerkt. Ook uit de overige gedingstukken maakte de rechtbank op dat het niet aannemelijk was geworden dat de vennootschap de belastingdienst bewust informatie over en/of betaling van de verschuldigde belasting heeft willen onthouden.
Voor het (gedeeltelijk) niet of niet tijdig betalen van loonbelasting en premies sociale verzekeringen kan de inspecteur een vergrijpboete opleggen tot maximaal 100% van het onbetaald gebleven bedrag. In geval van grove schuld legt de inspecteur in beginsel een vergrijpboete op van 25% en bij opzet in beginsel 50%. Rechtbank Leeuwarden heeft onlangs uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van een aan een vennootschap (bv) opgelegde vergrijpboete wegens het niet betalen van loonbelasting/premieheffing. De procedure was verkort weergegeven als volgt.
Een bv was op 1 augustus 2004 van start gegaan en had vanaf die datum personeel in dienst. De bv had van de inspecteur een aangiftebiljet loonbelasting ontvangen over het vierde kwartaal 2004. Voor de maanden augustus en september 2004 had de inspecteur echter geen aangiftebiljet uitgereikt. De bv had de inspecteur bij brief van 25 februari 2005 verzocht om uitreiking van een aangiftebiljet over die periode. Daarnaast had de gemachtigde van de bv ook tweemaal telefonisch om uitreiking verzocht. De bv had voor het jaar 2004 de verzamelloonstaat aan de belastingdienst toegezonden. Op deze staat waren ook de loon- en loonbelastingbedragen van de maanden augustus en september 2004 opgenomen. Verder had de bv de verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen over deze maanden op de balans van haar jaarrekening 2004 opgenomen.
Bij een boekenonderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangiften loonbelasting over 2004 kwam de loonbelastingschuld aan het licht. De inspecteur deelde de bv vervolgens mee een vergrijpboete van 25% van de verschuldigde belasting te willen opleggen. De gemachtigde van de bv maakte bezwaar tegen de boete en wees erop dat meermaals om uitreiking van een aangiftebiljet was verzocht. De inspecteur erkende de tekortkoming van de belastingdienst en bracht bij het opleggen van de naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen de boete terug tot 10%. Ook tegen deze verminderde boete tekende de gemachtigde bezwaar aan en wees op informatie op de website van de belastingdienst. Daar was benadrukt dat bij betaling aan de belastingdienst altijd het betalingskenmerk moet zijn vermeld. Zonder betalingskenmerk kan een betaling namelijk niet worden verwerkt. De zaak kwam voor Rechtbank Leeuwarden.
De rechtbank was van oordeel dat de bv voldoende stappen had ondernomen om de inspecteur te bewegen tot het uitreiken van een aangiftebiljet. Aan de informatie op de website van de belastingdienst kon de bv in redelijkheid de conclusie verbinden dat betaling zonder betalingskenmerk niet tot de mogelijkheden behoorde. In zodanige omstandigheden kon naar het oordeel van de rechtbank geen sprake zijn van grove schuld wat betreft het niet betalen van de af te dragen loonbelasting.
Ook uit de overige gedingstukken maakte de rechtbank op dat het niet aannemelijk was geworden dat de vennootschap de belastingdienst bewust informatie over en/of betaling van de verschuldigde belasting heeft willen onthouden. De rechtbank schold daarop de boete geheel kwijt.
Bron: Rechtbank Leeuwarden, 10-9-2009, nr. 08/1307