Loonbeslag en beslagvrije voet
Schuldeisers van werknemers leggen regelmatig loonbeslag bij de werkgever. De werkgever betaalt dan een deel van het nettoloon uit aan de schuldeiser. Daarbij houdt hij rekening met de beslagvrije voet. Deze voorkomt dat mensen met schulden onvoldoende overhouden om in hun levensonderhoud te voorzien. Door samenloop van allerlei regelingen rond de individuele omstandigheden van de werknemer wordt de beslagvrije voet in de praktijk vaak te laag vastgesteld.
Het kabinet wil een vereenvoudiging door uit te gaan van vast bedrag per leefsituatie. Zo ontstaat een transparant en hanteerbaar systeem, met veel minder maatwerk. De hoogte van het vaste bedrag zal variëren al naar gelang de leefsituatie van de schuldenaar, omdat de totale basale kosten voor levensonderhoud in sterke mate afhankelijk zijn van bijvoorbeeld de vraag of er ook kinderen tot het huishouden van de schuldenaar behoren. Het is de bedoeling om te komen tot een systeem waarbij de schuldeiser (beslaglegger) enkel duidelijkheid hoeft te hebben over de objectief vast te stellen leefsituatie om de beslagvrije voet voor de schuldenaar vast te stellen. Uitgangspunt daarbij is dat de schuldeiser (beslaglegger) de leefsituatie kan vaststellen met gegevens uit een bron zoals de basisregistratie personen. Hierdoor is hij bij de bepaling van de hoogte van de beslagvrije voet niet meer afhankelijk van gegevens van de schuldenaar (beslagene). De gegevensverstrekking door de schuldenaar is juist in het huidige systeem een belangrijk knelpunt, nu – zo laat de ervaring zien – schuldenaren maar in beperkte mate reageren op informatieverzoeken van de schuldeiser. Met het beoogde systeem wordt dit knelpunt ondervangen. Het is de bedoeling dat concrete wetgeving in 2016 wordt voorgesteld.
Bron: Fiscount