Onderscheid in bijtelling en forfait tussen milieuvriendelijke en milieuonvriendelijke auto's is in strijd met het gelijkheidsbeginsel
De Rechtbank acht het onderscheid in bijtelling tussen milieuvriendelijke en milieuonvriendelijke auto’s in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Voor de heffing van de omzetbelasting ter zake van het privégebruik van een auto maakt het immers niet uit of al dan niet gebruik wordt gemaakt van een milieuvriendelijke dan wel -zuinige auto. Het uitzendbureau mag derhalve een bijtellingspercentage van 14% toepassen.
Een uitzendbureau bezat in de periode januari 2006 tot en met november 2010 een aantal personenauto’s waarvan de personeelsleden gebruik maakten om naar de arbeidsplaats van de opdrachtgevers te rijden. Bij meerdaagse opdrachten waar meerdere personeelsleden naar toe gingen, werd één personeelslid als chauffeur aangewezen. Door het uitzendbureau is geen controle uitgeoefend op eventueel privé-gebruik van de auto’s.
Naar aanleiding van een boekenonderzoek zijn diverse naheffingsaanslagen loonheffing en omzetbelasting opgelegd wegens privé-gebruik van de auto’s. De omzetbelasting is steeds gesteld op 12% van het bedrag dat als inkomsten voor de loonheffing in aanmerking is genomen. De Rechtbank oordeelt dat het uitzendbureau de auto’s aan haar werknemers ter beschikking heeft gesteld. Nu op geen enkele wijze is gebleken dat de auto’s niet voor privédoeleinden zijn gebruikt, is de autokostenfictie van artikel 13bis van de Wet op de loonbelasting terecht toegepast.
Het uitzendbureau stelt zich dan op het standpunt dat in 2010 voor de omzetbelasting de bijtelling nihil en subsidiair 14% bedraagt. Zij acht sprake van een ongerechtvaardigde discriminatie indien voor milieuvriendelijke auto’s een lagere percentage bijtelling van toepassing is dan voor niet-milieuvriendelijke auto’s. In 2008 en 2009 geldt voor milieuvriendelijke auto’s een percentage van 14 en in 2010 een percentage van nihil voor elektrische auto’s. Het uitzendbureau doet hierbij een beroep op de uitspraak van Rechtbank Haarlem van 1 juni 2011, nr. 09/3866 en in hoger beroep van Hof Amsterdam d.d. 23 februari 2012, zaaknummer 11/00539.
De Rechtbank acht het onderscheid in bijtelling tussen milieuvriendelijke en milieuonvriendelijke auto’s in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Voor de heffing van de omzetbelasting ter zake van het privégebruik van een auto maakt het immers niet uit of al dan niet gebruik wordt gemaakt van een milieuvriendelijke dan wel -zuinige auto. Het uitzendbureau mag derhalve een bijtellingspercentage van 14% toepassen. Toepassing van het gelijkheidsbeginsel brengt niet mee dat ook het uitzendbureau het nihil percentage mag toepassen. Het gebruik van auto’s met verbrandingsmotoren is immers onvoldoende vergelijkbaar met het gebruik van auto’s met een elektrische motor zodat geen sprake is van vergelijkbare gevallen.
Bron: Fiscanet