Nieuwe regels BTW–correctie privégebruik auto van de zaak
Met ingang van 1 juli 2011 zijn de regels voor de BTW-correctie privégebruik auto van de zaak gewijzigd. Dit betekent dat over de eerste helft van 2011 de oude regels nog worden toegepast en over de tweede helft van 2011 de nieuwe regels. Vanaf 1 januari 2012 gelden alleen nog de nieuwe regels. In deze bijdrage zullen we de nieuwe regels beschrijven, maar allereerst staan we nog even kort stil bij het waarom van deze regels.
De nieuwe regels zijn te danken aan een recente uitspraak van de Rechtbank Haarlem. In deze uitspraak oordeelde de Rechtbank dat het onderscheid dat de staatssecretaris in zijn beleid maakt door bij de BTW-correctie aansluiting te zoeken bij het inkomsten- en loonbelastingforfait, voor de BTW niet relevant is. Volgens de rechtbank is hierdoor sprake van begunstigend beleid voor gebruikers van milieuvriendelijke auto’s ten opzichte van gebruikers van andere auto’s, terwijl, aldus de rechtbank, alle auto’s als gelijke gevallen moeten worden gezien.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat alle belastingplichtigen zich kunnen beroepen op dit begunstigende beleid: ergo toepassing van het meest gunstige correctiepercentage, wat in het ergste geval (althans vanuit de optiek van de fiscus) kan betekenen 0%, waardoor er überhaupt geen BTW-correctieheffing meer plaatsvindt.
Vanwege deze enorme potentiële gevolgen voor de schatkist – de staatssecretaris kan er niet op vertrouwen dat de hogere rechter de uitspraak van de rechtbank zal weerspreken – wordt de BTW–correctie losgekoppeld van het inkomsten- en loonbelastingforfait, waardoor er toch BTW-heffing over het privégebruik auto blijft plaatsvinden, hetgeen ook moet op grond van Europese regelgeving.
De nieuwe regels
De nieuwe regels voor de BTW-correctie voor het privégebruik van een (bestel)auto van de zaak door personeel (en ondernemers/natuurlijke personen; er is onder het nieuwe systeem geen verschil meer tussen werknemers en ondernemers) zijn indachtig de volgende methodiek:
•de BTW op de kosten met betrekking tot de auto kan in beginsel volledig worden afgetrokken;
•indien de ondernemer geen vergoeding voor privégebruik van zijn personeel vraagt, is aan het einde van het jaar BTW verschuldigd over het daadwerkelijke privé-gebruik;
•woon- werkverkeer wordt voor de BTW aangemerkt als privégebruik (let op,
dit is anders dan nu het geval is);
•ondernemers kunnen er voor kiezen een forfaitaire correctie toe te passen, zijnde een percentage van de catalogusprijs (is dus de prijs inclusief BPM en BTW), aldus hoeft er geen kilometeradministratie te worden bijgehouden;
•er zullen maatregelen getroffen worden om te voorkomen dat de heffing van BTW-heffing over het privégebruik kan worden gefrustreerd door lage vergoedingen voor het privégebruik in rekening te brengen.
Werkelijk gebruik
Onder het nieuwe systeem is het uitgangspunt dat er 19% BTW verschuldigd is over de feitelijke, met BTW belaste uitgaven voor het werkelijk privé-gebruik, voorzover de BTW op die uitgaven in eerste instantie volledig (of gedeeltelijk) is afgetrokken (privégebruik wordt belast als fictieve dienst). Woon-werkverkeer wordt weer als privé-kilometers aangemerkt (de sinds 1 januari 2008 bestaande goedkeuring dat deze kilometers als zakelijke kilometers kunnen worden aangemerkt is dus vervallen).
In het nieuwe systeem moet de ondernemer/werkgever daarom zowel de kosten per auto als het feitelijk privégebruik per werknemer bijhouden. In zijn besluit stelt de staatssecretaris met betrekking tot dit laatste dat dit dient te geschieden door middel van een sluitende kilometeradministratie. Hier geldt een beetje hetzelfde als bij het bewijzen dat niet privé wordt gereden met de auto: deze eis (van de sluitende kilometeradministratie) wordt door de wet niet gesteld. De wet stelt dat de ondernemer de kosten van de auto en het (privé-)gebruik van de werknemer moet kunnen onderbouwen met alle beschikbare bewijsmiddelen en dat het voldoende is dat het gestelde zakelijke (en dus mutatis mutandis privé-) gebruik aannemelijk gemaakt kan worden. Een sluitende kilometeradministratie blijft evenwel een zeer mooi en in de praktijk ook praktisch middel.
Een voorbeeld
Een (bestel)auto is ter beschikking gesteld aan een werknemer die hier ook privé mee rijdt. De werkgever kan alle BTW op aanschaf, onderhoud en gebruik aftrekken (voor eigen auto’s als wel voor leaseauto’s, dat maakt niet uit). Over het (werkelijk) privégebruik moet BTW worden afgedragen. Hiervoor moet een sluitende kilometeradministratie bijgehouden worden waaruit het privégebruik blijkt. Op grond van deze gegevens kan de (jaarlijkse) verhouding privé/zakelijk worden bepaald. Op basis van de gegevens wordt BTW over het privégebruik aangegeven.
Hierbij spelen ook de herzieningsregels een rol. Voor roerende investeringsgoederen geldt een herzieningsperiode van 5 boekjaren. Deze periode begint in het jaar waarin de goederen, in casu de (bestel)auto in gebruik genomen wordt. Gedurende die tijd moet voor het privégebruik BTW betaald worden. Het boekjaar waarin de goederen, in casu de (bestel)auto, voor het eerst in gebruik genomen worden, geldt altijd als een vol jaar. Na afloop van (en tijdens) de herzieningsperiode wordt nog wel BTW betaald over het deel van de kosten (gebruik, onderhoud, reparatie en dergelijke) dat onder het privégebruik valt.
Stel, er is een auto ter beschikking gesteld die gekocht is met een catalogus waarde van € 30.000, waarvan € 3.700 BTW. De jaarlijkse kosten van gebruik, onderhoud ed. zijn € 5.950, waarvan € 950 BTW. De aanschaf BTW is volledig afgetrokken. De auto wordt privé gebruikt en er wordt een kilometeradministatie bijgehouden waaruit jaarlijks blijkt dat 25% privé gereden wordt en dat het woon-werkverkeer 15% is (dit zijn nu ook privé-kilometers).
Gedurende 5 jaar wordt jaarlijks (in de laatste aangifte van het jaar) voor privégebruik aangegeven: € 26.300 (€ 30.000 -/- € 3.700) / 5 = € 5.620 + € 5.000 = € 10.620 en hiervan 40% (is het privé-gebruik) is € 4.248. Hierover 19% BTW is € 807. Vanaf jaar 6 is alleen nog BTW verschuldigd over de jaarlijkse kosten en dit is alsdan in ons voorbeeld 40% van € 5.000 = € 2.000 * 19% = € 380.
Forfaitaire bijtelling
In plaats van een correctie op basis van de werkelijk kilometers en dus in plaats van het bijhouden van een kilometeradministratie heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat ook gekozen kan worden voor een forfaitaire bijtelling. Het privégebruik wordt dan vastgesteld op 2,7% van de catalogusprijs van de auto.
Stel, er is een auto ter beschikking gesteld met een catalogus waarde van € 30.000. De aanschaf BTW is volledig afgetrokken. De auto wordt privé gebruikt en er wordt geen kilometeradministatie bijgehouden. Voor het privégebruik wordt dan jaarlijks 2,7% x € 30.000 = € 810 BTW betaald. Deze BTW wordt aangegeven op de laatste aangifte van het jaar. Voor 2011 wordt deze regeling toegepast vanaf 1 juli 2011 tot en met 31 december 2011, dus de correctie is dan 184/365 x € 810 = € 408. De BTW voor de periode 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2011 wordt aangegeven op basis van de oude regels.
Voor de praktijk lijkt de forfaitaire regeling wel zo makkelijk, zeker als men bedenkt dat anders per auto de kosten en per werknemer her privégebruik moet worden bijgehouden.
Bron: Accountancynieuws